Skip to main content

Straffen en belonen

Door een lid te straffen, wil je hem doen inzien dat iets dat hij deed of zei echt niet goed is. En zo wil je voorkomen dat hij in de toekomst dat nog eens doet of zegt. Maar er zijn heel veel dingen die je kunt doen, voor je overgaat tot straffen.

Door een lid te straffen, wil je hem doen inzien dat iets dat hij deed of zei echt niet goed is. En zo wil je voorkomen dat hij in de toekomst dat nog eens doet of zegt. Maar er zijn heel veel dingen die je kunt doen, voor je overgaat tot straffen.

Agressie?

Vivo verzamelde een toolbox vol methodieken om iets te doen aan een agressieprobleem in een groep

Naar ‘Agressie? Speel erop in!”

Vermoed je grote problemen thuis?

Kan het zijn dat ernstig moeilijk gedrag door de thuissituatie komt? Geweld, kindermishandeling, misbruik …? Vzw Zijn zoekt mee naar wat je kunt doen.

Naar vzw Zijn

Beter voorkomen dan straffen

  • Zorg er in de eerste plaats voor dat je leden ​duidelijk weten wat ze mogen en niet mogen: op de startdag de regels overlopen en afspraken maken, bij de inschrijving de afspraken en regels meegeven, de regels en afspraken ophangen in het lokaal ...
  • Gaat er eentje over de schreef? Lijkt die de regels en afspraken vergeten? Geef leden eerst een waarschuwing en zeg wat het gewenste gedrag is.
  • Belonen is de beste preventie. Daarmee bedoelen we: bewust en nadrukkelijk positief reageren op positief gedrag. Hieronder daarover meer.

Belonen: hoera voor positieve feedback

Laat aan je leden je waardering voelen als ze iets goed doen. Positief gedrag belonen werkt superpreventief voor moeilijk, negatief gedrag.
Een beloning kan je aankondigen, maar soms zal het effect nog groter zijn als de beloning een verrassing is. Weet wel dat als je een beloning belooft, dat je die dan ook moet waarmaken. Zorg bovendien ook voor voldoende variatie:

  • Materiële beloning zoals snoep, speelgoed … Geef het niet zomaar, maar enkel voor bijzondere inspanningen. Je leden mogen leren dat een beloning niet altijd materieel moet zijn.
  • ​Activiteitenbeloning zoals naar een speeltuin gaan, langer mogen opblijven op kamp … Deze versterken het samen-gevoel. Ze zorgen voor een goede sfeer, meer contact en samenwerking.
  • Sociale beloning zoals een schouderklopje, knuffel, een "goed gedaan", knipoog … Dat zijn de belangrijkste beloningen. Helemaal gratis, vraagt maar een secondje tijd en heeft een enorm goed effect. Gebruik een ik-boodschap: "Ik vind het tof dat jij zo goed hebt meegewerkt."​

Omgaan met moeilijk gedrag

Een straf mag niet je standaardoplossing zijn voor ongewenst gedrag. Straffen doe je alleen als een lid opzettelijk een regel overtreedt. Als een lid per ongeluk iets verkeerd doet, kan het schuldgevoel al voldoende zijn om het de volgende keer niet meer te doen. Bijvoorbeeld: als je leden kattenkwaad uithalen en daardoor zonder slechte bedoelingen iets stuk maken. Beseffen ze niet dat ze iets doen dat niet mag, dan kan ook een goed geformuleerde opmerking al werken.

  • Wees altijd eerlijk​. Ben je boos door een bepaalde situatie, zeg dan dat je boos bent. Heb je zelf een fout gemaakt, geef die dan ook toe.
  • Wees consequent​ of duid minstens waarom je ergens van afwijkt. Als iets op het ene moment wel mag, en de volgende dag niet meer, is dat verwarrend. Of als het ene kind iets niet mag, en een ouder lid dat wel mag.
  • "Omdat ik het zeg" of "daarom" of een drogreden helpen een lid niet om te verstaan waarom iets niet mag. “Omdat dat gevaarlijk is”, “omdat de regel is dat…”, “omdat dat mij kwetst” … zijn veel duidelijker.
  • Wees er snel bij. Bijvoorbeeld als het op kamp stil moet zijn op de kamers, wacht dan geen half uur om tegen een luidruchtig lid te zeggen dat het moet zwijgen. Leden begrijpen niet waarom het eerst wel zo lang getolereerd werd en dan niet meer.
  • Verantwoordelijkheid geven, is een handig hulpmiddel om een lid dat vaak negatief gedrag stelt positief te benaderen. Zo wéét het wat het moet doen om dat waardevolle compliment te krijgen. Geef een kind bijvoorbeeld de taak om ervoor te zorgen dat iedereen bij de groep blijft tijdens een dorpsspel.
  • Reageer op moeilijk gedrag eerst met een ‘ik-boodschap’: “ik zie dat je ..., en ik voel/ vind /denk … en ik zou daarom liever hebben dat je …” Je nodigt het lid zo uit om begrip op te brengen.

Straffen, als het echt moet: wat mag je niet vergeten?

Hanteer deze vuistregels bij opzettelijk storend gedrag:

  • Hoe kwaad een kind ook is, word zelf nooit agressief en blijf in alle omstandigheden kalm. Voel je dat het niet lukt, laat dan iemand anders van je overnemen. Of zeg dat je erg boos bent en dat de straf nog volgt als je zelf wat kalmer bent.
  • Straf nooit impulsief. Overleg eerst met je medeleiding, al moet dat dan snel gaan. Als kinderen of jongeren vinden dat je overreageert, kunnen ze denken ‘dat die leider iets tegen hen heeft’. En dat is niet goed voor jullie onderlinge vertrouwen. Straffen doe je samen, en het hele leidingsteam staat erachter.
  • Straf zo snel mogelijk na het negatieve gedrag. Niet een dag later.
  • Leg duidelijk uit waarom iemand gestraft wordt. Zonder uitleg kan het lid zich onrechtvaardig behandeld voelen en krijgt het geen inzicht in zijn gedrag en de gevolgen ervan. Zo’n gesprek kan eenvoudigweg beginnen met: “Begrijp je waarom je gestraft wordt?”
  • Zorg dat een straf in verhouding staat tot wat een lid heeft gedaan, en wat nodig is om hem tot inzicht te brengen. Bijvoorbeeld: iemand heeft meerdere borden opzettelijk laten vallen. Ga dan eerst in gesprek en maak samen afspraken. Ga na van waar het gedrag komt. Nadien laat je die persoon alles opkuisen. Belangrijk hierbij: kijk naar de persoon die het gedrag stelt en de context. Is het bijvoorbeeld de eerste keer dat die jongere de borden expres laat vallen, dan is opkuisen en een gesprek een goede oplossing. Komt dit gedrag vaker voor bij die jongere en zijn er al meerdere gesprekken geweest, dan kan je hem verantwoordelijk stellen voor de opkuis of dat die de borden (het materiaal) zal moeten betalen…
  • Straf niet de persoon, maar het gedrag: Als je een straf geeft, moet het duidelijk zijn dat je reageert op een bepaald gedrag en niet op wie het lid (voor jou) is. “Ben jij het weer?”, “Met jou hebben we altijd last”, “Jij doet altijd zo vervelend”, “Een echte lomperik, dat ben jij” dat raakt iemand heel erg hard. Zinnen die starten met "ik vind" of "ik denk" zijn veel minder aanvallend dan "jij bent" of "jij doet".
  • Als je een straf uitspreekt, moet je die ook echt laten doorgaan. Wees dus consequent. Anders verlies je als leiding je geloofwaardigheid. Breng daarom je medeleiding op de hoogte van de afspraken die gemaakt zijn zodat ook zij hier consequent op kunnen reageren.
  • Zorg voor herstel. Elke straf heeft ook een einde. Het is erg belangrijk dat een straf afgebakend is en dat je het lid na de straf terug alle kansen geeft. Hoe moeilijk dat misschien kan zijn, zeg en toon het kind of de jongere dat je hem opnieuw vertrouwen geeft. Beloon zelfs met complimentjes het goede gedrag. Dit geeft veel meer garantie dat het lid niet opnieuw in ongewenst gedrag vervalt.

Een kind of jongere heel vaak straffen, verliest zijn effect. Dan is een andere aanpak nodig.

Contextgebonden straffen

  • Gedrag kan je eenvoudig afkeuren door je houding en stem aan te passen. Ga niet roepen, maar stel je strenger op. Vooral voor kinderen tot 10 jaar is dit al een grote straf.
  • Negeer negatieve aandacht. Het probleem lost vanzelf vaak op. Geef aandacht aan diegene die zich wel goed gedragen.
  • Las een time-out in voor het kind of de jongere. Zorg ervoor dat je die in het oog kan houden. Meer info over het aanbieden van een veilige plek, kan je vinden op onze pagina ‘weglopers’.
  • Geef het lid een taak die past bij het gestelde gedrag. Bijvoorbeeld de afwas doen, het lokaal opruimen, hetgeen kapot is opnieuw herstellen …. Een slecht voorbeeld is een kind de toiletten laten kuisen als het de tafels besmeurd heeft. Een beter gevolg is om de tafels meerdere malen te laten kuisen. Let op: zorg dat het geen fysieke straf wordt! Een lid van 6 jaar vendelstokken laten sleuren is eerder uitbuiting.
  • Activiteitenstraffen houden het verbieden van aangename bezigheden in. Bijvoorbeeld: niet mee mogen op daguitstap.
  • Indien er zich ernstig gedrag voordoet en er al gesprekken zijn geweest, kan schorsing helpen. Doe dit in samenspraak met je pedagogisch medewerker en de ouders. Belangrijk: iedereen verdient een tweede, derde … kans! Ga in gesprek en stel een termijn op voor de schorsing.

Welke straffen mogen niet?

  • Fysieke straffen​, bijvoorbeeld slaan, stampen, op blote knieën in de steentjes zitten … Deze straffen zijn verboden in de samenleving, en dus ook binnen KLJ. Niemand mag ooit een lid pijn doen als straf.
  • Sociale en psychologische straffen, bijvoorbeeld iemand bespotten, verwijten maken, negeren, bekritiseren … Deze straffen doen soms zelfs veel meer pijn dan fysieke straffen. Ook dit soort straffen gebruik je niét binnen KLJ.