Skip to main content

Waarom spelen met risico's wél goed is

Nationaal

16 december 2019

Goe spelen is spelen zonder al te veel opgelegde remmingen. Kinderen zouden niet moeten nadenken of ze vuil mogen worden, of ze te luid zijn en of ze wel in bomen mogen klimmen”, zegt Tine Bergiers van de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk en voorzitster van het Goe Gespeeld!-netwerk. “Uiteraard zijn er grenzen. Die zijn ook nodig om alles veilig te laten gebeuren. Maar laat kinderen vooral zelf dingen ondervinden.”

Dit jaar werkt het Goe Gespeeld!-netwerk, waarvan KLJ deel uitmaakt, rond het thema ‘risicovol spelen’. Is zo’n thema nodig?

Tine: “Jammer genoeg wel. We merken maar al te vaak dat spelen te sterk begrensd wordt. Ouders vrezen dat hun kind iets overkomt, KLJ-leiders zijn bang om klachten te krijgen van boze ouders na een modderspel, en kinderopvangen en gemeenten vrezen dat ze aangeklaagd worden als een kind een arm breekt tijdens een spel. Die vrees is er niet uit slechte wil, maar door (over)bescherming. Met alle goede bedoelingen voorop uiteraard. Maar het zorgt er wel voor dat kinderen van vandaag niet meer risicovol spelen, zoals volwassenen vroeger zelf als kind deden.”

“Risicovol spelen is niet alleen leuk, het leert kinderen ook beter risico’s inschatten.”

Tine Bergiers – Goe Gespeeld!

Wat is risicovol spelen precies?

Tine: “Eigenlijk is het heel simpel: krijgt een kind een gek gevoel in de buik omdat het het gevoel heeft grenzen te verleggen, dan spreken we over risicovol spelen. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door te spelen op grote hoogtes, met een hoge snelheid of met gevaarlijke voorwerpen. Voor elk kind zijn de risico’s anders: voor een durfal houdt de hoogste tak in de boom misschien nog geen risico in, voor een minder avontuurlijk kind is van een stoel springen al eng genoeg. Het lijkt wel dat kinderen geprogrammeerd zijn om gevaar op te zoeken, net omdat ze zoveel genot halen uit dat gevoel. Hoe veilig we de omgeving ook maken, kinderen vinden toch altijd iets waarmee ze aan risicovol spelen kunnen doen.”

[Lees verder onder de foto.]

Hoort je vuil maken daar ook bij?

Tine: “Vuil worden is niet fysiek of mentaal gevaarlijk. Hoewel, sommige kinderen misschien toch vrezen voor het moment waarop hun ouders zien hoe vuil hun kleren zijn. (lacht) Goe Gespeeld! plaatst vuil worden toch mee in het rijtje, want er hangen veel beperkingen aan vast. Een kind moet natuurlijk niet altijd vuil van de jeugdbeweging, speelplein of kinderopvang terugkomen, maar het zou het wél moeten mogen. En animatoren, leiding of begeleiders zouden zich ook niet moeten inhouden als ze een leuk spel of activiteit hebben bedacht.”

Wat zijn de voordelen van risicovol spelen?

Tine: “Door risico’s leren kinderen wat ze wel en niet leuk vinden of wat wel of geen pijn doet. Ze leren hun grenzen kennen en verleggen. Door stapsgewijs om te gaan met risico’s en daarin succesvol te zijn, krijgt een kind heel wat succeservaringen. Als een kind wél aan de overkant van de beek raakt door over een boomstam te klimmen, als het wél snel van een berg durft te fietsen, als het wél lukt om met een eigen pijl en boog in het doel te schieten, leert het enorm veel bij. Bovendien krijgt het zo meer zelfvertrouwen en, nog belangrijker, leert het risico’s net beter inschatten.”

Hoe ondersteun je risicovol spelen?

Tine: “Ik denk door het gewoon te doen. Denk als jeugdbeweging goed na waarom je fan bent van risicovol spelen en van vuil worden. Eigenlijk is de reden ‘het is gewoon kei tof’ al goed genoeg. Als je duidelijk kan aantonen waarom je dat belangrijk vindt, is het voor ouders simpel: akkoordgaan of niet. Communiceer wel duidelijk over je visie. Toon foto’s op je website, praat erover in je reglement of vraag aan ouders om reservekledij te voorzien. Zo kom niemand voor verrassingen te staan.”

Risicovol spelen bij KLJ

Ook KLJ zet graag in op risicovol spelen. “Tijdens elke activiteit bestaat de kans dat een kind zijn knie schaaft, scheur in de broek incluis. Is dat kind daarom in gevaar geweest? Allerminst”, zegt Sander Malfliet, kwaliteitscoördinator van KLJ.

Allemaal goed en wel, maar hoe zit dat met de verzekeringen?

Sander: “Alle KLJ’ers zijn tijdens en op weg van en naar de KLJ gedekt door onze verzekering voor lichamelijke ongevallen en burgerlijke aansprakelijkheid. Als een kind zich tijdens het spelen bezeert en verzorging nodig heeft, of als een KLJ-lid per ongeluk schade toebrengt aan een omstaander, komt de KLJ-verzekering dus tussenbeide. Let wel op, want de persoonlijke spullen die je als lid meebrengt naar de KLJ zijn niet verzekerd. Denk maar aan kledij, brillen en smartphones.”

[Lees verder onder de foto.]

Er bestaat toch ook zoiets als de toezichtplicht? Die zegt dat je alles moet doen om gevaren te vermijden.

Sander: “Als een KLJ-lid tijdens een activiteit in een boom klimt, bestaat het risico dat hij zich misstapt en valt. Wanneer een leider een oogje in het zeil houdt en erop toeziet dat het kind op een aanvaardbare hoogte blijft, is er geen gevaar. In dat geval voldoe je dus aan de toezichtplicht. Hangt het kind aan een dode tak en maakt het zich klaar om drie meter naar beneden te springen, dan grijp je sowieso in.”

“Naast de toezichtplicht hebben leiders trouwens ook een organisatieplicht. Een goede activiteit is dus steeds voorbereid en de leden hebben iets ‘omhanden’. Je mag je leden zich geen halve dag zonder sturing laten uitleven in en rond je lokaal. Natuurlijk mag een half uurtje vrij spel wel eens, want eigenlijk is dat ook georganiseerd. Je spreekt namelijk af waar je leden mogen spelen en houdt hen in de gaten.”

“Bij kleine, onvermijdelijke ongevalletjes is de vraag niet hoe, maar óf je dat ongelukje moet verantwoorden.”

Sander Malfliet - KLJ

Wat als het toch eens misloopt? Hoe moet de leiding een ongelukje verantwoorden aan ouders?

Sander: “Bij grote ongevallen is het logisch dat de leiding zowel de ouders als de verzekering verantwoording verschuldigd is. Wees dus eerlijk over wat er gebeurd is. Bij kleine ongevalletjes die tijdens het spelen onvermijdelijk zijn, is de vraag niet hoe, maar óf je dat ongelukje moet verantwoorden. Wanneer je ravot is een schaafwonde of een blauwe plek af en toe onvermijdelijk. Komt je kind volgende week dus met een pleister op zijn of haar ellenboog thuiskomt, dan is paniek niet nodig, integendeel. Dat bewijst enkel dat je kind niet alleen een intensieve namiddag gespeeld heeft, maar ook dat het goed is verzorgd toen het fout liep. Weer iets bijgeleerd, weer een grens verlegd.”

Wil je alle artikels uit onze decembereditie lezen?

Bekijk de Hélaba