Skip to main content

Alle jeugdbewegingen aan tafel: Wild spelen? En wat met kansarmoede?

Nationaal

10 maart 2022

Hoe kijken de Vlaamse jeugdbewegingen naar de toekomst? Welke rol kennen ze zichzelf toe en hoe verhouden ze zich tegenover hun collega-jeugdbewegingen? KLJ bracht Scouts en Gidsen Vlaanderen, KSA, Jeugd Rode Kruis, Jeugdbond voor Natuur en Milieu, Evangelisch Jeugdverbond, FOS Open Scouting, Chiro en IJD Jongerenpastoraal samen. Enkele experts stelden hen vragen rond verschillende thema’s. Deze keer: hoe ‘wild’ mag spelen zijn? En hoe bereiken jeugdbewegingen kinderen in kansarmoede?

Eind november verzamelde Hélaba de Vlaamse jeugdbewegingen rond de tafel. KLJ, Chiro, KSA en FOS Open Scouting schoven live aan, JNM, EJV, Scouts & Gidsen Vlaanderen, Jeugd Rode Kruis en IJD volgden digitaal mee. “Uit ons gesprek blijkt dat elke jeugdbeweging uitdagingen kent, en vaak komen die overeen ook”, zegt KLJ-voorzitter Lot. “We zijn het erover eens dat we voor alle kinderen een veilige omgeving willen zijn waarin ze kunnen experimenteren en 100% kind kunnen zijn.”

[Lees verder onder de foto.]

jeugdbewegingen Wild spelen? kansarmoede?

SPELEN: JA, RISICO’S: NEE

Zoals jullie in het eerste deel van het rondetafelgesprek zeiden, is spelen belangrijk voor élke jeugdbeweging. Maar spelen gaat ook gepaard met risico’s. Om te vallen, om je pijn te doen... Tine Bergiers van Goe Gespeeld, de organisatie die elk jaar mee de Buitenspeeldag organiseert, vraagt zich daarom het volgende af: hoe kunnen jullie ervoor zorgen dat kinderen meer (berekende) risico’s kunnen nemen in hun spel?

Jan (FOS): “Eerst en vooral is het belangrijk om te beseffen dat spelen nooit zonder risico is. Al zoeken we de risico’s niet actief op, ze zijn er wel altijd. Dat is met alles zo: ook op straat wandelen houdt in principe risico’s in.”

Gaëlle (JRK): “Die risico’s vallen bij ons wel mee – dat is het voordeel van een jongerenwerking zijn van het Rode Kruis. Bij ons krijgen kinderen ook de tools aangereikt voor ná het risicovol spelen, zou je kunnen zeggen.”

Anaïs (IJD): “Ook bij ons krijgt spelen een andere invulling dan bij KLJ of Scouts, bijvoorbeeld. Spelen is voor IJD geen doel op zich, het is een middel om verbinding te creëren tussen onze leden. Tijdens een nabespreking gaan we met de jongeren op zoek naar de betekenis van het spel waarin iets van de dynamiek van het leven zelf zit: hoe christen zijn zij vandaag?”

Lot (KLJ): “De grens tussen risicovol en onverantwoord spelen is in elk geval dun, maar ik geloof niet dat we kinderen daarom niet mogen aanmoedigen om grenzen op te zoeken in hun spel. Als koepel zijn we verplicht om die grenzen duidelijk te omschrijven naar onze leiding toe, zodat zij de handvaten hebben om in te grijpen als dat nodig is.”

Benjamin (KSA): “Het is in elke context belangrijk om grenzen aan te geven, maar het is niet omdat er grenzen zijn, dat je niet uitdagend kan spelen. Wij werken bijvoorbeeld met een leeftijdsgerichte methodiek, waarbij we de pedagogische noden van elke leeftijdsgroep inschatten. Zonder extremen op te zoeken zorgen we zo voor uitdaging. Vanaf het eerste middelbaar leren onze leden sjorren bijvoorbeeld, twee jaar later leren ze een kabelbaan opzetten. Die manier van werken geeft hun mondjesmaat meer verantwoordelijkheid en motiveert hen om bij de jeugdbeweging te blijven.”

"Het is niet omdat er grenzen zijn, dat je niet uitdagend kan spelen."

Benjamin, KSA

Wat is de rol van de leiding bij risicovol spelen?

Gwen (JNM): “Zij zijn degenen die elkaar en de leden grenzen kunnen aantonen. Gaat een spel erover, dan moeten ze elkaar daarop aanspreken en samen op zoek gaan naar een manier waarop het de volgende keer anders kan.”

Lot (KLJ): “Als de leiding voor een veilige context zorgt, geloof ik dat kinderen op een natuurlijke manier begrensd worden in hun spelen, zonder dat we expliciet benoemen wat kan en wat niet.”

Dries (S&G): “We rekenen ook op de leiding om waakzaam te zijn voor groepsdruk. Het is belangrijk dat niet alleen de grenzen van het spel, maar ook elkaars grenzen gerespecteerd worden.”

Jan (FOS): “En misschien moeten we afstappen van de term ‘risicovol’. Die creëert alleen maar ongerustheid.”

Dries (S&G) (knikt): “Waarom niet over uitdagend spelen praten? Die uitdaging is uiteindelijk waar het om draait: experimenteren, grenzen aftasten, learning by doing... Met die term geef je aan dat kinderen zullen bijleren zonder zich roekeloos te gedragen. Want een blauwe plek is oké, maar het mag niet verder gaan dan dat.”

[Lees verder onder de foto.]

jeugdbewegingen aan tafel: Wild spelen? En wat met kansarmoede?

KINDEREN IN KANSARMOEDE

Hoewel heel veel kinderen al de weg vinden naar het jeugdwerk, valt een grote groep tussen de mazen van het net. 513.000 kinderen in ons land groeien op in armoede. Voor hen is spelen vaak het eerste wat er vaak bij inschiet, waardoor de jeugdbeweging een ver-van-hun-bedshow is. Actrice An Miller is ambassadrice van Stichting Pelicano – de organisatie die een einde probeert te maken aan kinderarmoede in België – en heeft daarover een vraag voor jullie. Hoe proberen jullie kansarme kinderen te betrekken in jullie werking?

Lot (KLJ): “Alle jeugdbewegingen zetten zich in om de financiële drempels van het jeugdwerk te verlagen. Ons uniform is bijvoorbeeld niet verplicht, omdat we begrijpen dat dat een zware kost kan zijn. Het enige wat we als herkenningspunt gebruiken, is ons sjaaltje. Maar zelfs dat is geen verplichting.”

Gwen (JNM): “Ook wij verplichten het uniform niet meer. Daarnaast werken we met drie tarieven voor het lidmaatschap en onze kampen. Leden kiezen zelf hoeveel ze betalen zonder dat ze daarvoor verantwoording af hoeven te leggen. Zo proberen we bepaalde drempels weg te nemen, maar ik vrees dat dat niet dé oplossing is.”

Ines (Chiro): “Omdat het lidgeld verlagen niet voor al onze Chirogroepen mogelijk is, werken we met een fonds. Groepen die iets kunnen missen, kunnen daar hun extra’s kwijt. Die gebruiken we bij andere afdelingen waar de middelen nodig zijn.”

“Ons uniform is niet verplicht, omdat we begrijpen dat dat een zware kost kan zijn. Het enige wat we als herkenningspunt gebruiken, is ons sjaaltje. Maar zelfs dat is geen verplichting”

Lot, KLJ

Rebecca (EJV): “Alles wat in de rand van de jeugdbeweging ‘nodig’ is, blijft kansarme gezinnen afschrikken. Daarom voorzien we bijvoorbeeld ook kampmateriaal. Voor anderen is het evident om een slaapzak te hebben liggen of te kunnen lenen, maar dat is niet voor iedereen zo. Door dat materiaal te voorzien, hopen we dat iedereen mee kan op kamp.”

Dries (S&G): “Als koepel moeten we ook aandacht hebben voor onzichtbare drempels. Een simpel voorbeeld: een kind in armoede ziet geen films op Disney+, terwijl zijn leeftijdsgenootjes in de Scouts over niks anders praten. Ook dat is een drempel om bij de jeugdbeweging te komen, dus moeten we daarop inzetten.”

Lot (KLJ): “Het is een moeilijke evenwichtsoefening, hé. Als je de ene drempel verlaagt, verhoog je misschien een andere. Je moet soms inboeten: je wil je eigen identiteit ook niet verloochenen, maar wil tegelijk voor iedereen een warme plek zijn.”

[Lees verder onder de foto.]

jeugdbewegingen aan tafel: Wild spelen? En wat met kansarmoede?

MET DE BAKFIETS NAAR DE STAD

Welke initiatieven zijn er nog, naast de financiële?

Benjamin (KSA): “Het probleem is dat kansarmoede vaak niet detecteerbaar is. Daarom trekken we in de centrumsteden zelf de straat op met onze pleintjeswerking. Zo kunnen we de kinderen bereiken die anders niet tot bij ons geraken.”

Dries (S&G): “Die aanpak werkt wel, merken we. Met de bakfiets trekken lokale afdelingen eropuit naar verschillende buurten om kinderen een namiddag spelplezier te bezorgen. Zo kunnen kansarme kinderen van de jeugdbeweging proeven zonder zich aan onze klassieke werking te binden.”

Ines (Chiro): “Zulke initiatieven zijn welkom, want we merken dat er bijvoorbeeld in steden extra uitdagingen zijn om iedereen te bereiken. Er is minder continuïteit en dat maakt het moeilijk.”

Anaïs (IJD): “Ook de periferie mogen we niet vergeten. Sommige van onze afdelingen bevinden zich middenin kansarme wijken. Maatwerk is dan heel belangrijk, want leden betrekken en geboeid houden is daar een extra uitdaging.”

Gaëlle (JRK): “Een lokale verankering helpt om voet aan de grond te krijgen. Niemand weet beter wat er speelt dan de mensen die dag in, dag uit met de uitdagingen geconfronteerd worden. Daarom kijken we naar onze lokale afdelingen om aan te kloppen bij organisaties voor samenwerkingen.”

Ines (Chiro): “Als we willen dat onze afdelingen een weerspiegeling zijn van de omgeving waarin ze zich bevinden, is dat noodzakelijk. Het sociale netwerk in een stad of gemeente is zó belangrijk. Wie leeft in die omgeving? Hoe kan je die mensen bereiken? Als koepel kunnen we contacten leggen met andere organisaties, maar ik geloof ook in de meerwaarde van werken op lokaal niveau, bij de afdelingen zelf.”

“Het is onze droom dat Chirogroepen een afspiegeling zijn van de buurt waarin ze zich bevinden”

Ines, Chiro

Samenwerken is dus de sleutel.

Lot (KLJ): “Inderdaad. Met lokale afdelingen, met OCMW’s, met andere organisaties. Maar eigenlijk als jeugdbeweging ook met elkaar: we willen in de eerste plaats onze eigen jeugdbeweging, maar in bredere zin het hele jeugdwerk laagdrempeliger maken.”

Benjamin (KSA): “We hebben niet meer de reflex om kinderen alleen naar KSA te leiden. We willen een maatschappelijke meerwaarde creëren. Daarom moeten we bruggen bouwen met jeugdzorg, met kansarmoede-organisaties... om de mogelijkheden te zoeken. Dat is de maatschappelijke verantwoordelijkheid van elke jeugdbeweging.”

Ines (Chiro): “Niet iedereen moet naar het jeugdwerk, begrijp ons niet verkeerd. Maar het is wel belangrijk dat kinderen in hun vrije tijd een plek hebben waar ze gewoon kind kunnen zijn. Als jeugdbeweging willen we toegankelijk zijn voor iedereen, maar als kinderen die vrijetijdsbeleving in een andere context willen zien, is dat even goed.”

Lot (KLJ): “Het belangrijkste is dat kinderen een plek vinden waar ze zich thuis voelen, waar ze zich kunnen uitleven en waar ze zich verbonden voelen met andere jongeren. Welk – figuurlijk – jasje ze daarvoor aantrekken, maakt niet uit.”

 

Tekst: Maud Vanmeerhaeghe / Foto: Jonas Smeulders

Jouw verhaal in de Hélaba?

Ben jij ook altijd onder de indruk van die verhalen die we in de Hélaba neerpennen? En denk jij bij het lezen aan een straf verhaal dat je graag met alle KLJ’ers deelt? Laat het ons weten!

Deel je verhaal