Skip to main content

Rode Draadspel

een spel van KLJ
een spel van KLJ

Over het spel

  • ongeveer 1 uur
  • 0 tot 100 spelers, 16 tot 35 jaar
  • onbepaald
  • zwaar

Benodigdheden

1 pak Uno-kaarten Kartonnen cirkel (1/deelnemer), ter grootte van een pizza Kladpapier (2/deelnemer) Scharen (5-tal) Lijm (5-tal) Stiften (20-tal) Geef-een-draai-aan-je-activiteit-bord (1x) Flappen (5-tal) Alcoholstiften (3-tal) Bijlage 1: 1x geknipt Vogelpikbord en 3-tal pijltjes (mogen ook blaaspijpen, een geprinte roos en propjes papier met water zijn) Plakband (1 rol) Punaises (10-tal)

Uitleg

  1. Kennismaking en losmakertje 

  Uno-spel Nationale raad. 

  • Iedereen loopt door elkaar met een uno kaart en wisselt die constant terwijl muziek speelt. Als de muziek stopt, dan zoek je iemand met dezelfde kaart als die van jou en je zet je even apart. Daarna krijg je een paar vragen, over jezelf en over rodedraad spelen. Je begint altijd steeds met even je naam te zeggen voordat je gaat uitwisselen over de vragen. 

  • Dit wordt 4x gedaan. 

 

Vragen 1ste ronde:  

- Wat is jouw tofste KLJ-ervaring?  

- Dilemma’s 
Tikkertje of verstoppertje?  
Spaghetti of frieten?  
Nachtspel of waterspelletjes?  

 

Vragen 2de ronde: 

- Hoelang zit je al in de KLJ? 

- Rodedraadspel een hele dag door spelen of 1 bepaald moment per dag? 

 

Vragen 3de ronde:  

- Rodedraadspel in kampthema of niet?  

- Welk rodedraadspel zou je zeker aanraden aan een andere afdeling?  

 

Vragen 4de ronde:  

- Rodedraadspel waarmee je ‘verdachten’ moeten zoeken (bv. de mol) of stiekeme rodedraadspelen (bv. wasknijper stiekem bij anderen hangen) 

- Op kamp gaan of op weekend?  

 

  1. Pizza maken 

Iedere deelnemer schrijft op een kartonnen bordje een situatie of probleemsituatie over rodedraadspelen. De deelnemers starten bij het probleem van wat ze minder leuk vinden aan de vorige rodedraadspelen die ze al hebben gespeeld. De andere deelnemers schrijven op een (papieren) ingrediënt hoe ze zouden reageren op die situatie of hoe ze een probleem zouden aanpakken, en leggen dit op de pizza.  

Op het einde bekijkt iedereen welke ingrediënten - met bijhorende input- er op z'n pizza ligt. Dit kan in groep worden besproken, alvorens de 'ideale' pizza wordt gebakken in de oven. 
 
Geef ook zeker volgende aandachtspunten en kenmerken mee met de deelnemers. Maar laat ze er eerst zelf over nadenken. Misschien zetten ze tijdens het pizza maken al heel wat zelf op papier!  

 

Kenmerken van een goede rode draad: 

 

  • Stimulerend: Zorg ervoor dat de rode draad stimuleren genoeg is en dat iedereen mee doet. Als er maar enkele kindjes meespelen, dooft de rode draad snel uit. 

  • Aangepast: aan de leeftijd. Hou bij het maken van je spel ook rekening met de noden van de groep. Ga kijken wat je met je spel kan bereiken, maar evengoed wat moeilijk ligt of echt not-done is. 

  • Vernieuwend: gebruik niet elk jaar dezelfde rode draad, maar doe eens een keer zot! 

  • Onderhouden: Verlies als leiding de rode draad niet uit het oog. Voorzie vaste momenten waarop je bekijkt hoe het staat met je rode draad. 

  • Niet te moeilijk: Hou de rode draad eenvoudig. 

  • Duidelijke regels: Maak duidelijke regels en overloop deze voor je aan de rode draad begint. 

  • Spannend: Als je een rode draad maakt voor het kamp, zorg er dan voor dat deze spannend genoeg is om heel het kamp te spelen! 

  • Niet storend: Het spel mag de rest van de activiteit of het dagverloop niet verstoren 

  • Groepsbindend: een rode draadspel stimuleert ook de leidingsbinding 

 

Aandachtspunten voor rodedraadspelen 

-Aandacht voor het einde 
   Vaak wordt het einde van een rode draad-spel wel eens vergeten. Denk eraan dat je jouw spel steeds goed en duidelijk afrondt. 

-Het spel in de hand houden 
    Vraag jezelf doorheen het spel af of je alles in de hand hebt. Wees je bewust van problemen en ga er op tijd mee aan de slag. 

-Betrokkenheid van iedereen 
    Zorg ervoor dat iedereen altijd bij het spel betrokken is. Wanneer iemand uitgeschakeld wordt, als dit mogelijk is bij je spel, zorg er dan steeds voor dat hij/zij terug kan meespelen. 

-Inkleding en/of thema 
    Hoe beter de inkleding, hoe beter je spel.  

-Duidelijk regels, onafhankelijke spelleider 
    Zorg ervoor dat de regels steeds duidelijk zijn voor iedereen. Je bent spelleider verantwoordelijk en speelt dus niet mee. 

-Overzicht van verloop (bv. puntentelling) 

    Geef op tijd en stond info over het verloop (tussenstand) van het spel. 

 

 

  1. Spel maken 

 

De deelnemers worden in groepjes gezet. Zij werken met hun groep een rode-draadspel uit. Elke groep krijgt een andere leeftijdsgroep: -9,-12, +12, +14, +16, +20, leiding. 

 

We reiken enkele methodieken aan om te brainstormen. 

  • geef-een-draai-aan-je-activiteit-bord 

  • Themastormen 

  1. De deelnemers vertrekken vanuit een woord. Dit is de stam van de boom.  

  1. De boom heeft vier takken. In iedere tak wordt een associatie op het woord uit de stam geschreven.  

  1. Iedere tak heeft vijf vertakkingen. De deelnemers associëren op het woord uit een tak (en 'vergeten' het woord dat in de stam van de boom staat).  

  1. Zo kan de boom blijven vertakken. Er kunnen ook bladeren, bloemen of vruchten aan de boom groeien.  

  • Eigen brainstormmethodieken! 

  •  

  1. Vogelpik 

 

Iedereen mag een keer gooien naar een vogelpikbord. Op dit bord hangen enkele vragen. De vraag die ze raken moeten ze beantwoorden. 

 

Vragen 

  • Wat kon beter? 

  • Wat vond je goed? 

  • Vond je het nuttig? 

  • Wat neem je mee naar je afdeling? 

  • Wat vond je het leukste onderdeel van de blok? 

  • Wat ga je anders doen in de aanpak van het maken van het rodedraadspel?