Skip to main content

Papierenwinkel

een spel van Chirojeugd Vlaanderen
een spel van Chirojeugd Vlaanderen

Over het spel

  • ongeveer 2 uur
  • 4 tot 30 spelers, 10 tot 12 jaar
  • buiten (groot)

Benodigdheden

Zelf printen

  • Ganzenbord,  één keer gekopieerd op A3 of overgetekend op een flap
  • Levensverhalen, voor elk ploegje één
  • Getuigschriften, voldoende exemplaren
  • Vacatures, overgeschreven op een grote flap
  • Opdrachtenkaartjes, één keer afgeprint en uitgeknipt
  • Kanskaartjes, één keer afgeprint en uitgeknipt
  • Robbytekening afgeprint en in vijftien stukjes geknipt
  • Spiegelschrift, één keer afgeprint
  • Beroepen, één keer afgeprint
  • Spreekwoorden één keer afgeprint
  • Rebussen, één keer afgeprint
  • Papierenwinkel, één keer afgeprint

Zelf voorzien

  • Pionnen voor het aantal ploegjes (kan van alles zijn)
  • 1 dobbelsteen
  • Jetons (kroonkurkjes, kurken, muntstukken, enz.)
  • Woordenboeken
  • Tennisbal

Uitleg

Inleiding

In onze samenleving heb je heel wat ‘papieren’ nodig, zeker als je werk wilt vinden. In dit spel laten we de rakwi's voelen dat het niet zo evident is voor mensen die pas nieuw zijn in België. Je hebt immers niet alleen een diploma nodig, maar ook een identiteitskaart, soms een werkkaart of zelfs gewoon een krant om vacatures te vinden. De papieren die je bezit, bepalen voor een groot stuk je kansen.  Waar je vandaan komt, wie je bent en wat je zult worden, wordt bepaald door wat er op papier staat.

Doel van het spel
De rakwi’s spelen in ploegjes, en elk ploegje is een bepaald personage. Het doel van het spel is zoveel mogelijk papieren te verzamelen. Op het einde kijken we wat je kansen zijn als je bepaalde papieren al dan niet bezit.

Fasen

  1. Verdeel je rakwi’s  in vier ploegjes en geef hen allemaal een pion.  Elk ploegje speelt één personage met een levensverhaal.
  2. Het ganzenspel wordt gespeeld, de deelnemers verzamelen jetons.
  3. Het spel wordt stopgezet wanneer het eerste ploegje de finish bereikt.  Elk ploegje krijgt nu een blad met vacatures.
  4. Alle ploegjes ruilen hun jetons in voor papieren in de papierenwinkel, die je als leerkracht bemant.
  5. Nabespreking: op welke vacatures kunnen ze ingaan, en op welke niet?  Waarom kiezen ze voor een bepaalde vacature?  Wat zou er moeten gebeuren voor hun personage kan solliciteren voor die vacature?  Is het gemakkelijk?  Wat is er moeilijk?  Waarom?

Verloop
Het spelbord is een ganzenbord met verschillende vakjes.  Elk ploegje heeft een pion en een dobbelsteen.  Elk ploegje krijgt ook een ‘levensverhaal’ van een fictief personage.

  • Op een leeg vakje: er gebeurt niets. 
  • Op een vakje met Robby krijg je een stukje van de Robbytekening, de rakwi’s maken de puzzel.
  • Op een kansvakje (Jeroen): de rakwi’s voeren uit wat de leiding vraagt.
  • Op een opdrachtvakje (Fatmira): de rakwi’s voeren de opdracht uit die de leiding  geeft.
  • Op een VDAB-vakje: de rakwi’s volgen een opleiding bij de VDAB en slaan dus een beurt over, maar krijgen wel een getuigschrift.

Wanneer je een vraag goed beantwoordt of een opdracht goed uitvoert, krijgt je ploegje een jeton.  Ook op de kansvakjes kun je een jeton verdienen.  De getuigschriften voor bepaalde opleidingen krijg je als je op het VDAB-vakje terechtkomt.  Je mag zelf kiezen waarvoor je een getuigschrift wilt, dat vul je in tijdens de eindfase van het spel.

Voor het spel start, geef je uitleg over de VDAB.
De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding is een dienst van de overheid die werkzoekende mensen begeleidt naar werk.  Dat doen ze door informatie te geven en opleidingen te geven.  Eventueel kun je een bezoekje brengen aan de website van de VDAB. 

De papierenwinkel
Spreid de verschillende papieren uit over een tafeltje zodat de rakwi’s errond kunnen gaan staan.  De rakwi’s kiezen zelf welke papieren ze willen, maar ze moeten het wel kunnen verantwoorden.  Daarvoor overleggen ze in hun ploegje.  Ze krijgen papieren door hun jetons in te ruilen.

Papieren in de papierenwinkel

  • Geboortecertificaat
  • Diploma 'Nederlands als tweede taal'
  • Attest dat je kunt lezen en schrijven
  • Diploma lagere school
  • Werkkaart
  • Busabonnement
  • Identiteitskaart
  • SIS-kaart
  • Stadsplan
  • Treinabonnement
  • Krant
  • Rijbewijs
  • Aanbevelingsbrief
  • Internetabonnement

Kanskaarten
Wie op een kansvakje terechtkomt, moet een kanskaart nemen en hardop voorlezen voor zijn of haar medespelers.  De kanskaarten kunnen zowel in het voordeel als het nadeel van de speler werken, en de mate waarin ze het spel beïnvloeden, varieert.

Geluk

  • Je kon de computer van je buurman repareren.  Ga één plaats vooruit.
  • De rakwi’s hebben goed samengewerkt.  Elk ploegje krijgt één extra jeton.
  • Je komt met de trein naar je werk, daardoor vermijd je de files.  Ga twee plaatsen vooruit.
  • Het is je verjaardag, je mag nog eens gooien.
  • Door je ervaring kun je toch aan de slag in een job waar je eigenlijk geen diploma voor hebt.  Je krijgt een jeton.
  • Je doet hard je best en krijgt een hogere functie op je werk.  Het aantal ogen van de dobbelsteen wordt verdubbeld.

Tegenslag

  • Je verliest je werk en zit eventjes in de put.  Sla een beurt over.
  • Je interimcontract is afgelopen en je hebt niet meteen een nieuwe job.  Sla een beurt over.
  • De auto wil niet starten en je komt te laat op je werk.  Je baas geeft je een berisping.  Ga een plaats achteruit.
  • Je hebt het adres waar je moet solliciteren niet goed begrepen en je vindt de plaats dus niet.  Iemand anders krijgt de job.  Ga drie plaatsen achteruit.
  • Onlangs kreeg je een baby, maar er is geen plaats in de kinderopvang.  Je kunt dus niet gaan werken.  Sla een beurt over.

Opdrachten

  1. Lees de tekst die de leiding je geeft (omgekeerde tekst in spiegelschrift).
  2. Kies een tegenstander.  Die moet even naar buiten gaan.  Noem zoveel mogelijk beroepen op in dertig seconden.  Daarna mag de tegenstander hetzelfde doen.
  3. De leiding beeldt een beroep uit – welk? (Mogelijkheden: poetsvrouw, kok, secretaris/secretaresse, juf/meester, enz.)
  4. Voor welk beroep heb je de volgende dingen nodig?
    • Een oven, een werkbank, bloem, een toonbank, een witte schort, enz. (antwoord: bakker)
    • Laarzen, een tractor, zaaigoed, dieren, stro, enz. (antwoord: boer/in)
    • Een fluitje, een sportoutfit, een voetbalterrein, enz. (antwoord: scheidsrechter)
  5. Groepsopdracht: Jullie krijgen drie kaartjes en drie tekeningen van de leiding.  Zoek eerst de betekenis van die beroepen op in een woordenboek.  Leg daarna de juiste benamingen onder de tekeningen.  Als het juist is, dan krijgt je ploeg drie jetons.Bij deze opdracht geef je maar drie kaartjes, zo kan deze opdracht meerdere keren uitgevoerd worden.
  6. Groepsopdracht: Wat betekenen de volgende spreekwoorden? Zie pdf in bijlage. Verbind met de juiste betekenis.  Je mag een woordenboek gebruiken.  Als het meeste juist is, dan krijgt je ploeg drie jetons.
  7. Probeer zo snel mogelijk het woord ‘werk’ te vormen met de rakwi’s
  8. Zorg dat van je hele ploeg maar twee voeten de grond raken.
  9. Geef in je ploegje zo snel mogelijk de tennisbal door met je kin.
  10. Los zo snel mogelijk de rebus op die de leiding je geeft.
  11. Los zo snel mogelijk de rebus op.
  12. Probeer zo snel mogelijk het woord ‘samen’ te vormen met de rakwi’s.

Einde van het spel en nabespreking
Het spel wordt stopgezet wanneer het eerste ploegje de finish bereikt heeft.  Elk ploegje krijgt nu een blad met vacatures. Alle ploegjes ruilen hun jetons in voor papieren in de papierenwinkel, die je als leiding bemant.

Op welke vacatures kunnen ze ingaan, en op welke niet?  Waarom kiezen ze voor een bepaalde vacature?  Wat zou er moeten gebeuren voor hun personage kan solliciteren voor die vacature?  Is het gemakkelijk?  Wat is er moeilijk?  Waarom?
 

Een spel van Spoor ZeS in samenwerking met Welzijnszorg.

Meer info? http://www.chiro.be/spoorzes

Bijlagen