Skip to main content

Geloofsbingo

een spel van Interdiocesane Jeugddienst vzw
een spel van Interdiocesane Jeugddienst vzw

Over het spel

  • ongeveer 45 minuten
  • 7 tot 12 spelers, 12 tot 14 jaar
  • binnen

Benodigdheden

Een kopie van het werkblad voor iedere deelnemer (zie bijlagen), pennen, groot blad met raster en alcoholstiften

Uitleg

Link met het thema

Waarin geloof je? Heeft geloven met jouw leven te maken? Kunnen we ons uitspreken over ons geloof? In de geloofsbingo ga je met deze vragen aan de slag en wordt het thema geloven en waarin geloof verder ontgonnen.

 

Doel

Jongeren de kans geven om geloven in vraag te stellen.

Dit spel kan gebruikt worden als opstap (om een diepgaander geloofsgesprek voor te bereiden), maar kan evenzeer op zich gebruikt worden.

 

Verloop

 

1. Werkvorm met open vragen

 

Spelregels

1.        Allerhande persoonlijke, maar ‘simpele’ geloofsvragen worden in een 4x4 raster gezet. Alle jongeren krijgen zo’n raster op papier (werkblad, zie bijlage). Er wordt in het lokaal ook een groot leeg raster opgehangen.

2.        De jongeren lopen kriskras door de ruimte. Ze stellen de vragen van in het raster aan elkaar. Men mag maar één iemand per keer ondervragen en moet altijd van persoon wisselen. Het antwoord van die persoon schrijft men in het raster bij de vraag.

3.        Zodra iemand van 3 verschillende mensen hetzelfde antwoord heeft gekregen op een vraag, wordt een vakje ‘actief’. 4 actieve vakjes, naast, onder of schuin naast elkaar geven een bingo. Wanneer men bingo heeft, mag de deelnemer zijn of haar naam in een van de vakjes in het grote raster schrijven.

4.        Wanneer een deelnemer zijn naam vier keer op een rij in het grote raster verticaal, horizontaal of diagonaal kan schrijven, behaalt men ‘superbingo’ en wint het spel.

5.        Vervolgens kan een nabespreking van de gegeven antwoorden volgen.

 

Dit simpele spelletje is een leuke opwarmer om daarna dieper op geloven door te gaan. In de bijlage tref je een voorbeeld aan, maar al naar gelang de leeftijd van je groep of de richting die je vervolgens met je gesprek op wil gaan, kun je andere vragen formuleren waar met ja of nee op geantwoord kan worden.

2. Werkvorm met gesloten vragen

Bij deze bingo kies je ervoor om met gesloten antwoorden te werken.

 

Spelregels

  1. Iedere deelnemer krijgt een kopie van werkblad 2 (zie voorbeeld in bijlage). Er is tevens een grote flap voorzien met een groot raster (zoals voorbeeld in de eerste werkvorm).  
  2. De jongeren lopen kriskras door elkaar. Ze houden een andere jongere tegen aan wie ze een vraag van op het raster stellen. Als die persoon positief op de vraag antwoordt, mag degene die de vraag stelde, de naam van degene die antwoordde op het raster in het overeenkomstig hokje invullen. Als het een negatief antwoord is, dan moeten de jongeren naar iemand anders stappen om een vraag te stellen. Men moet dus altijd iemand anders kiezen om een vraag aan te stellen. Men mag ook nooit drie maal na elkaar dezelfde vraag stellen.
  3. Wanneer men vier op een rij behaalt op werkblad 2, haalt men bingo. Dan mag de deelnemer naar het grote raster. Daar schrijft de begeleider (die bij het grote raster blijft), de naam van de deelnemer op het blad waar de deelnemer het wil. Daarna gaat de deelnemer verder met vragen stellen aan de andere jongeren.
  4. Diegene die vier op een rij (verticaal, horizontaal of diagonaal) op het grote raster haalt, behaalt ‘superbingo’ en is de winnaar.

 

Variant: dit spel kan ook met andere kenmerken gespeeld worden (bijvoorbeeld als kennismakingsspel)

Op zoek op naar meer inhoudelijke werkvormen?

Surf naar www.ijd.be

Bijlagen