Skip to main content

Een beetje regen kan geen kwaad

een spel van KLJ
een spel van KLJ

Over het spel

  • ongeveer 2 uur
  • 10 tot 30 spelers, 0 tot 0 jaar
  • buiten (Grasplein)
  • zwaar

Benodigdheden

- Waterballonnen (100) - vuilniszakken die als regenjas kunnen dienen (25) - Grote plastiek met gaten voor hoofden (2x5m) (5) - Quizvragen - Paraplu’s voor de leden (of stuk plastiek) (1/lid) - Materiaal om 2 pluviometers te maken (stukje waterslang, ballonnen, dik gekleurd papier, plastic mapjes, emmers, plastic potjes, kegels, touw, tape,...) - Pluviometers of flessen (als de deelnemers er niet eerst een knutselen) - Bal (1) - Hoelahoepen (6) - Bezemstelen (2) - Ballonnen (50) - Handdoeken (2) - Ductape - pingpongballetjes (20) - Wasmand (1) - Opdrachtkaartjes (1/deelnemer) Zie bijlage

Uitleg

Echte regenactiviteiten voor buiten!

Een beetje regen op een warme dag houdt een echte avonturier niet tegen! Daarom trekken we met onze poncho's, parpaplu's en pluviometers gewoon naar buiten.

Kennismaking
‘Ik gooi de waterballon naar …’ De leden staan in een kring, één waterballon gaat door tussen de groep. Ze gooien naar elkaar en zeggen zo hun naam. Als je twee keer bent geweest ga je zitten, zodat iedereen aan de beurt komt.

Twee is te weinig, drie is teveel
De spelers staan per twee onder een paraplu, verspreid over het terrein. Twee paraplu-loze spelers zijn tikker en prooi, die achter elkaar aanzitten. Als de prooi echter rechts onder een paraplu gaat staan, wordt de meest linkse speler onder die paraplu de prooi, die dan verder achtervolgd wordt en zijn toevlucht moet zoeken onder een andere paraplu. Als de prooi aangetikt wordt, worden de rollen omgewisseld en wordt de tikker prooi.

Voetbal onder zeil
Maak twee ploegen. Elke ploeg krijgt een groot stuk stevige zwarte landbouwplastiek. Ze maken er een gat in waar alleen hun hoofd door kan. Versterk de gaten eventueel met plakband. Iedereen neemt plaats onder het zeil en steekt zijn hoofd door het zeil. Eén ploeg krijgt de bal en probeert de bal te dribbelen onder het zeil en de anderen te verrassen met een doelpunt.

Tip: Met doorzichtige plastiek zijn beginners niet zo snel gefrusteerd.

Pluviometersstand:

Bij regen: De groep die het eerste scoort mag zijn pluviometer in de regen zetten zodat deze water opvangt. Er wordt verder gespeeld. Scoort de andere groep dat mag deze zijn pluviometer in de regen zetten.

Geen regen: Per gescoord doelpunt krijgt de groep een waterballonnetje om in zijn pluviometer te gieten

Droog overlopen
Dit is een estafettespel. De spelers van een ploeg staan onder een afdakje of ergens anders op een rij in het droge. Ze moeten zo vlug mogelijk naar de overkant geraken op de volgende manier: speler 1 heeft een paraplu en neemt speler 2 bij de hand. Samen lopen ze naar de overkant. Daar blijft speler 1 staan, terwijl speler 2 met de paraplu terugloopt om speler 3 te gaan halen. Speler 3 haalt dan speler 4 op, enz... tot de laatste twee overgelopen zijn.
Tip: Je kan ook een fietscape gebruiken waar de spelers zich met z'n tweeën moeten inwringen.

Pluviometerstand:

Bij regen: De winnende groep mag zijn pluviometer twee minuten in de regen zetten.

Geen regen: De winnende groep krijgt een waterballonnetje.

Verstekeling
Er zijn twee ploegen. Ploeg A moet overlopen, maar wel zodanig dat de spelers niet herkend worden door ploeg B. Iedere speler van ploeg A heeft daarvoor paraplu's en regenponcho's, daarachter probeert de speler zich zodanig klein te maken dat alleen nog zijn voeten zichtbaar zijn. Eén voor één proberen de spelers zo de overkant te bereiken.
Ondertussen mag ploeg B (na gezamenlijk overleg) één naam roepen, telkens er iemand oversteekt. Als dat de naam is van de speler die probeert over te lopen.

Pluviomterstand:
Bij regen: Roept ploeg B de juiste naam dan mogen zij hun pluviometer 1minuut in de regen zetten. Bij een foute naam mag ploeg A dit doen.

Geen regen: Roept ploeg B de juiste naam dan krijgen zij een waterballon. Bij een foute naam krijgt ploeg A die.

10-bal met poncho

Er zijn twee ploegen, ze spelen 10-bal maar met hun regenponcho aan. De bal mag niet met de handen aangeraakt worden maar moet van speler naar speler gegooid en opgevangen worden met behulp van de regenponcho.

Tikkertje paraplu

De groep speelt tickertje.  Iedereen heeft een paraplu. Wanneer een speler getikt wordt moet die zijn paraplu dicht doen. Hij regent dus nat.  De speler kan alleen worden bevrijd doordat een andere speler zijn paraplu opnieuw komt openenen.

Estafette met poncho aan

De deelnemers moeten om beurt een bepaald parcours afleggen (onder een tafel, over een stoel, door een hoelahoep, over een bezemsteel, slalommen, ...)

Ze dragen elk een ponco.  Ze maken met hun armen en soort van kuiltje waar een bepaalde hoeveelheid water in wordt gekapt.  Het water dat ze op het einde nog in hun pocho hebben zitten mogen ze in hun pluviometer kappen.

Benodigdheden:

  • Vier grote plastic zeilen waarin we gaten mogen knippen (zo groot als een hoofd).
  • Bal.
  • Paraplu's, voor iedere deelnemer 1.
  • Poncho's.
  • Waterballonnen.
  • Hoelahoepen.
  • Bezemsteel.

Nood aan even opwarmen?

Dit zijn enkele korte spelletjes die je kan spelen in je lokaal wanneer er een hevige bui passeert.

 

Bzzz ping, bericht sturen
Er wordt verteld dat buitenaardse wezens ons berichten sturen.  Het is echter niet altijd even duidelijk voor wie de berichten bedoeld zijn.  Het is aan de deelnemers om te raden wie er een bericht krijgt. Eén persoon verstuurt een bericht.  Hij houdt zijn twee wijsvingers boven zijn hoofd en draait ermee in het rond.  Ondertussen zegt hij "Bzzzzz...ping".  Op ping wordt het bericht verstuurt. Het is nu aan de deelnemers om te raden naar wie hij het bericht verstuurt heeft.

Oplossing:  De eerste persoon die een woord zegt is de ontvanger van het bericht.  Hierdoor is het mogelijk dat het bericht naar meerdere personen tegelijk gestuurd wordt of dat de verzender en de ontvanger één en dezelfde persoon is.

Ghost
Iedereen zit in een kring en zegt om de beurt een letter, met de voorwaarde dat met de eigen letter en de voorgaande letters een woord kan gevormd worden (met de letters in de volgorde zoals ze gezegd zijn!). Het woord dat je zelf in gedachten hebt, mag je niet zeggen aan de anderen. Iedereen moet dus de voorgaande letters onthouden. Op een bepaald moment kan het zijn dat iemand een letter zegt en jij denkt dat alle letters die nu gezegd zijn geen woord vormen. Dan kun je twee dingen doen:
- Ofwel zeg je Ghost tegen diegene voor jou. Dat betekent dat diegene voor jou het woord moet zeggen dat hij of zij in gedachten had. Als dat niet klopt, dan is die speler de Ghost. Als er wel een woord was, dan ben je zelf de Ghost.
- De tweede mogelijkheid is dat je zelf bluft en een extra letter zegt. Met het risico dat de volgende persoon Ghost tegen jou zegt.

Als iemand Ghost is, moet deze persoon genegeerd worden. Als iemand reageert op de Ghost, dan wordt die persoon de nieuwe Ghost. Als iemand Ghost wordt, dan begint het spelletje opnieuw met nieuwe letters. Wie nu een fout maakt, wordt ook Ghost.  Het spel eindigt wanneer er nog maar één niet-Ghost over is.

Land van geen ID (idee)
We gaan naar het Land van geen idee. De deelnemers zeggen om de beurt “Ik ga naar het Land van geen ID en ik neem mee …  (ze kiezen een voorwerp).  De begeleiding geeft aan of het voorwerp mee mag genomen worden naar het Land van geen idee.  Alleen voorwerpen met geen I of geen D in het woord mogen meegenomen worden. 

Een douche mag dus niet mee, een stortbad wel.  Een fiets mag ook niet mee, een vélo wel.

Binnen-de-minuut-spelen

Met deze binnen-de-minuut-spelen hou je je leden gemakkelijk een hele poos bezig binnen als buiten de regen met bakken uit de lucht valt.

Wet van Newton
Hou 3 ballonnen 1 minuut lang in de lucht. Er zijn een aantal regels:

  1. Als de tijd begint, laat de speler 3 ballonnen los in de lucht.
  2. De speler mag de ballonnen niet vasthouden, op het lichaam laten rusten of op de grond laten vallen. Anders is het spel afgelopen.
  3. Om de opdracht met succes te volbrengen, moet de speler de ballonnen 60 seconden lang in de lucht houden.

Zweepslag
De speler moet met een slagbeweging van een handdoek, vastgemaakt aan de vloer, een pingpongbal in een wasmand krijgen.

Benodigdheden

  • 1 handdoek
  • 20 pingpongballetjes
  • 1 wasmand
  • stevige tape

Spelregels

  1. Het einde van de handdoek wordt aan de grond vastgemaakt met stevige tape. De wasmand wordt 5 meter verderop geplaatst.
  2. Als de tijd begint, mag de speler een pingpongbal op een willekeurige plek van de handdoek leggen. De speler moet de handdoek met 2 handen zodanig bewegen, dat het balletje in de wasmand terecht komt.
  3. De deelnemer mag slechts 1 pingpongbal tegelijkertijd op de handdoek leggen.
  4. Om de opdracht met succes te volbrengen, moet de speler binnen 60 seconden 1 pingpongbal in de wasmand krijgen.

Minutenspel

De leden krijgen elk een papier met daarop de tijd in minuten afgebakend (hier tot 5 minuten). Bij de verschillende deelnemers staat bij bepaalde minuten een opdracht die tegen elkaar werkt. Bv. op minuut 3 moet iemand de tafel verschuiven, iemand anders heeft net de opdracht om die tafel op dezelfde plaats te laten staan.

De opdrachtkaarten: Zie bijlage

Bijlagen