100 korte opdrachten ter inspiratie

Opdrachtjes verzinnen? Dat is niet altijd makkelijk. Hier alvast wat inspiratie!

1. Knijp zoveel mogelijk wasknijpers op je oren.
2. Verzamel lippenstiftkusjes van alle spelers.
3. Doe een klusje in het lokaal of op het terrein (papiertjes rapen, iets opruimen, enz.).
4. Maak een dierenketting met 20 dieren.
5. Hoger-lager: Leg tien foto’s van leden in willekeurige volgorde naast elkaar. De beeldzijde mag niet zichtbaar zijn. Draai de foto’s een na een om. De spelers moeten raden of de volgende persoon ouder of jonger zal zijn.
6. Hoe oud is de leiding? Raad de juiste leeftijd van de leid(st)er.
7. Schrijf een elfje (elf woorden op vijf dichtregels: 1-2-3-4-1).
8. Eet om het eerste drie beschuiten op en fluit het liedje ‘Broeder Jakob’.
9. Schat één minuut juist in.
10. Leg met je tenen een knoop in een touw.
11. Slijp een potlood tot er niets meer overblijft.
12. Zoek voor alle letters in het alfabet een jongens- of meisjesnaam.
13. Los een rebus op.
14. Zing drie liedjes waar het woord liefde in voorkomt.
15. Zeg het alfabet achterstevoren op.
16. Rijg een touw door je kleren en dat van je medespelers: je begint bij je hals, het touw komt er aan je voeten weer uit en gaat langs de broekspijp van je buur naar zijn of haar hals, enz.)
17. Maak een cartoon van elk van je medespelers. De leiding moet kunnen raden wie het is.
18. Praat een minuut over een brooddoos. Je mag geen ‘euh’ zeggen.
19. Verzin een liedje op een bekende melodie.
20. Ga met de hele groep op één stoel staan.
21. Schrijf een liefdesbrief naar de leiding.
22. Breng de leiding aan het lachen.
23. Zet een stok recht op de grond. Zet je voorhoofd tegen de stok. Draai tien rondjes en probeer over de stok te springen.
24. Schil een aardappel in één lange schil.
25. Zeg zo lang mogelijk ‘AAA’. Je mag geen adem halen.
26. Zoek een schat op het terrein. Je krijgt daarvoor een schatkaart.
27. Verzamel euromuntjes uit acht verschillende landen.
28. Tel exact tweehonderd rijstkorrels.
29. Gorgel een liedje. De leiding moet het kunnen raden.
30. Bedenk vijf spreekwoorden over het weer.
31. Zoek 25 groene voorwerpen.
32. Doe een blinddoek aan, draai tien rondjes en probeer nu naar de overkant van het terrein te stappen.
33. Bind een touw rond je middel met daaraan een balpen geknoopt. Zorg dat de pen net onder je knieën hangt. Probeer de pen in een flesje te krijgen. Je mag je handen niet gebruiken.
34. Ga met je voeten tegen elkaar staan. Leg een koekje op je voet. Probeer dat koekje zo snel mogelijk op te eten. Je mag je handen niet gebruiken.
35. Geraak geblinddoekt door een doolhof. Je medespelers mogen helpen.
36. Breng met een spons het water van de ene emmer naar een andere over.
37. Knoop twee meter gekookte spaghettislierten aan elkaar.
38. Leg een parcours af met een knikker op een lepel in je mond.
39. Maak een levende piramide van minstens vier verdiepingen.
40. Blaas een ballon op, laat hem (zonder dat je hem knoopt) los en vang hem weer op.
41. Vertaal een zin in drie verschillende talen.
42. Ga in een cirkel staan en geef een sinaasappel door. Je moet hem tussen je kin en nek klemmen en je mag je handen niet gebruiken.
43. Werp vanop twee meter afstand twintig kroonkurken in een schaaltje.
44. Herken geblinddoekt een aantal smaken: mosterd, citroen, suiker, enz.
45. Mastermind. Kraak de code van de leiding.
46. Schrijf met letters uit een krant: “Dit is het allerbeste spel ooit!”
47. Haal om het eerste een draad door het oog van een naald.
48. Dans per twee een slow terwijl jullie elk het uiteinde van een spaghettistokje in je mond houden. Het duo dat het langst kan slowen zonder dat hun stokje breekt, wint.
49. Verzamel zoveel personen dat de som van hun schoenmaten exact 200 is.
50. Puzzel een in stukken geknipte foto in elkaar.
51. Zeg tien keer na elkaar ‘de kat krabt de krollen van de trap’. Je mag geen fouten maken.
52. Vertel een verhaal in de p-taal. Elke klinker herhaal je met een P ertussen. ‘Daan gaat naar zee’ wordt dus: daa-p-aan gaa-p-aat naa-p-aar de-p-e  zee-p-ee.
53. Ren om het snelst achterwaarts het spelterrein over.
54. Neem een stuk touw van drie meter. Aan de ene kant maak je een autootje vast, de andere kant bind je aan een potlood. Rol je touw nu zo snel mogelijk op. Welk autootje wint de race?
55. Stop zoveel mogelijk letterkoekjes in je mond. Je mag niet knabbelen.
56. Schrijf op elk blad van een rol wc-papier een andere meisjesnaam.
57. Bouw een kaartenhuisje van vier verdiepingen.
58. Bedenk een raadsel voor de leiding.
59. Blaas een ballon op tot hij ontploft.
60. Voeder je medespeler geblinddoekt een potje aardbeienyoghurt.
61. Balanceer een bezemsteel gedurende tien seconden op je kin.
62. Vouw een vlieger een gooi hem verder dan de vlieger van de leiding.
63. Eet een boterham met choco op zonder je handen te gebruiken.
64. Raad geblinddoekt welke voeten van welke tegenspelers zijn.
65. Maak zo snel mogelijk een ballon kapot die in een boom hangt.
66. Verzin een smurfennaam voor alle spelers uit je groep.
67. Knoop geblinddoekt je schoenen dicht.
68. Je medespeler gooit een aardappel. Jij moet hem vangen met een vork.
69. Rangschik de namen van alle spelers in alfabetische volgorde.
70. Laat een ijsblokje smelten zodat je de knikker eruit kan halen.
71. Eet om het eerst een bord gekookte rijst leeg met eetstokjes.
72. Vorm met je ploeg het woord ‘ superformidabel’.
73. Maak je schoen los. Probeer hem zo uit te schoppen dat hij op de tafel landt. Je moet op twee meter van de tafel staan.
74. Rijg zoveel mogelijk macaroni op een spaghettistokje. Je mag het spaghettistokje enkel met je mond aanraken.
75. Verplaats een speelkaart naar de overkant van het speelterrein. Doe dat door ze met een rietje vast te zuigen, je mag ze niet aanraken.
76. Houd drie ballonnen gedurende een minuut in de lucht zonder ze vast te houden.
77. Blaas een zeepbel en zorg dat die door de hoepel zweeft die iemand van de leiding omhoog houdt.
78. Blaas in één adem twintig verjaardagskaarsjes uit.
79. Ga met je medespelers in een kring zitten. Sluit jullie ogen en probeer samen tot twintig te tellen door elk één nummer te zeggen. Jullie mogen geen volgorde afspreken. Spreken twee spelers tegelijk, dan begin je opnieuw.
80. Scheer een ballon zonder dat hij springt.
81. Schrijf je naam met je grote teen in verf gedoopt.
82. Maak een klerenketting van vijftien meter.
83. Bekijk gedurende een halve minuut twintig voorwerpen. Daarna worden ze bedekt. Som er minstens vijftien op.
84. Je mag een minuut lang niet met je ogen knipperen.
85. Alle spelers van je groep doen hun schoenen uit en gooien die op een hoop. Daarna doe je een blinddoek om en draai je tien toertjes om je as. Probeer nu zo snel mogelijk je eigen schoenen opnieuw aan te doen.
86. Zoek vijf plaatsnamen waar een dier in voorkomt (Mol, Beveren, De Haan, Beersel, Beernem, Gierle, …).
87. Maak een foto met een optische illusie (bv. raak de top van de kerktoren aan).
88. Organiseer een flashmob , zorg dat zoveel mogelijk mensen meedansen.
89. Maak een regenboog na met sokken.
90. Rangschik je groep op aantal TikTok-volgers.
91. Vind de kookwekker voor hij afgaat.
92. Zorg dat je helemaal in het rood gekleed bent.
93. Tel hoeveel keer het woord ‘fee’ voorkomt in het sprookje over Doornroosje.
94. Leer de leiding een spelletje dat ze nog niet kennen.
95. Overtref de leiding in een uitdaging die je zelf mag kiezen.
96. Schrijf een mooie boodschap op een kaartje voor de buren.
97. Kruip drie keer onder de tafel door. Je mag de grond niet raken.
98. Vorm met je ploeg een levend schilderij.
99. Maak een gat in een krant. Kruip erdoor zonder dat ze scheurt.
100. Maak van iemand in jullie ploeg een mummie. Daarvoor mag je wc-papier gebruiken.